Papieren Zwaard

Mesmer (brouwsel) - Sofie Broeckx

Toen Marcus merkte dat ze hem stond aan te staren, glimlachte hij. “Is er iets?”
Phyllis grijnsde terug: “ik ben aan het wachten.” Ze rolde bijna met haar ogen. Die lach. Caitir hield het contact dat Marcus met de studenten had streng binnen de perken, maar telkens hij op bezoek kwam, trok hij bekijks. Meiden bleven ellenlang in de gangen rondhangen in de hoop een glimp van die glimlach op te vangen. Het was dat ze toevallig kon voelen hoe ongemakkelijk het Marcus maakte, of ze was er gek van geworden.
Marcus richtte zijn aandacht weer op de Papyrus die voor hem lag. Terwijl hij verder schreef, speelde er nog steeds een lachje om zijn lippen. De aanblik zou een kat doen spinnen. Gelukkig was Phyllis geen kat. Ze haalde diep adem. Mesmers’ administratie bracht hem zelden zoveel vreugde, maar het was leuk om te zien. Ze beeldde zich in hoe hij in gedachten langs hun stock liep en de getallen overnam uit de schaarse nota’s die hij had gemaakt. Hij kende ze vast van binnen en van buiten. De Papyrus was nu al twee keer langer dan wat hij ooit op de wastabletten had neergekrast. De fragiele rol krulde over de rand van zijn bureau, en krullerige letters dansten in het kaarslicht. Phyllis keek neer op de snijplank die voor haar lag, gevuld met verpulverde maretakbladeren. Ze besloot dat haar medicijn minstens evenveel aandacht verdiende als Marcus’ cijfers.
Achter haar stond een ketel onder de schoorsteen, een knisperend vuur eronder. Piepkleine bubbeltjes kleefden aan de zijkant van de pot, een teken dat het water bijna kookte. Phyllis tilde haar snijplank op en duwde de maretak met de achterkant van haar mes voorzichtig richting de stomende vloeistof.
Dat was de start.
Het ontstekingsremmende drankje dat ze vanavond wilde brouwen was vrij eenvoudig, maar ze hadden het tijdens vrijwel elke missie nodig. Dus moest de stock regelmatig worden aangevuld, en was er ook geen ruimte voor experimentjes. Werkte het niet, dan bleven hun patiënten pijn hebben. Terwijl het water bleekgroen kleurde ging de deur rechts van haar open. Philip droeg een schaal verse kruiden uit zijn tuin naar binnen. En dat was nu precies waarom ze zo vaak samenwerkten.
“Wow.” Vanachter zijn bureau leunde Marcus voorover om de schaal te bestuderen, waarna hij opstond om ze van dichterbij te bekijken. Philip negeerde hem en inspecteerde de inhoud van de ketel. Hij zou zijn met bloed, zweet en occasioneel gevloek gekweekte plantjes nooit aan een imperfecte basis toevertrouwen. Phyllis nam hem zijn kritische blik niet kwalijk. Gallische winters waren hard voor Philip en toch liet hij zijn planten nooit in de steek. Niet zelden bracht hij daar zijn eigen fragiele gezondheid mee in gevaar. Hij liet zich zelfs door Caitir niet tegenhouden.
“Heilige basilicum, valkruid, kruidnagelolie en nog wat olijfolie om het geheel wat zachter te maken,” legde Philip uit, terwijl hij enigszins zelfgenoegzaam lachte. “Ik heb de olijfolie uit Marcus’ kantoor geleend, aangezien hij die van thuis toegestuurd kreeg en we dus zeker mogen zijn van de kwaliteit.”
“Ik zou nog wat lavendel toevoegen,” mompelde Phyllis. Philip sprak wel tegen haar, maar zijn opschepperij was voor Marcus bedoeld. Die laatste trok grote ogen, en leek er weinig mee te zitten dat Philip spullen uit zijn kantoor jatte.
Philip toverde een klein flesje uit zijn mouw tevoorschijn. “Ook olie. Ik heb nog geen verse lavendel in bloei staan, dus ik ging er vanuit dat je dit liever zou hebben dan gedroogde stengels.” Hij bleef Marcus negeren. Phyllis nam de schaal van hem over en zette ze naast haar snijplank neer. Ze selecteerde een mes en maakte aanstalten om de nodige stengels en blaadjes weg te snijden voor ze de overgebleven kruiden en bloemen verpulverde.
“Dit zijn verse kruiden.” Marcus stak zijn hand uit en hield ze boven het gele valkruid, alsof hij de tere bloempjes tegen Phyllis’ mes wilde beschermen.
Phyllis knikte en duwde zijn hand opzij: “Die zijn krachtiger dan de gedroogde variant. Daarom kan je ook beter olie nemen als verse kruiden niet beschikbaar zijn; die wordt getrokken van jonge, sappige plantjes.”
“Maar het is nog niet eens april,” zei Marcus. Hij wees weer naar de schaal en draaide zich om naar Philip: “deze bloeien niet voor het zomer wordt.”
Phyllis lachte scheef naar hem: “Planten doen de gekste dingen voor Philip. En terecht, hij vereert ze zoals Egypte zich aan de voeten van een eerstgeboren faraohzoon gooit.” Philip begon meteen te blozen. Hij wilde zijn geheimen dan misschien niet met een soldaat delen, opgehemeld worden, daar lustte hij wel pap van.
Marcus kuchte even. “Zeg dat alsjeblieft niet als we binnenkort de jaarmarkt bezoeken. Zeker niet als ik in de buurt ben. Ik zou daar graag rondneuzen zonder dat iemand op mijn hoofd uit is. Of dat van jou.”
Phyllis haalde haar schouders op en gooide nog een blokje hout op het vuur onder de ketel: “Ik ben geen zoon, het kan mij niet schelen welke hoop oude mannen mij niet aan de macht wil zien.” Vanbinnen glunderde ze; Marcus rekende er blijkbaar al op dat ze samen naar Lutetia zouden gaan. Als hij daar later nog bedenkingen bij kreeg, zou ze hem dit moment gelijk onder de neus wrijven.
Marcus keek haar kort aan, maar focuste zich toen weer op de bloemen die voor hem lagen: “Hoe heb je dit voor elkaar gekregen, Philip?”
Philip slikte en rechtte zijn schouders. Hij deed vaak genoeg uit de hoogte tegen Marcus, maar Phyllis vermoedde dat de keer dat een aantal soldaten Philip bij de kraag hadden gevat en naar Marcus hadden gesleept, hem nog flink parten speelde. Rond een Romeins kamp sluipen was geen goed idee. Nellie was dat alweer lang vergeten, die droomde enkel nog van Anagallus’ verleidelijke lachjes en zijn warme bruine ogen. Philip had geen zoete herinneringen aan hun nachtelijke escapades overgehouden. Die kon het zwaard in zijn nek wellicht nog voelen. Hij was vandaag toch trots genoeg om zijn mond open te doen:
“Bloemen zijn nog niks. Vraag je rekruut maar eens wat hij vanavond te eten kreeg.”
Marcus had duidelijk geen zin in raadseltjes. Hij fronste zijn wenkbrauwen en keek Phyllis aan: “Wat heeft Anagallus vanavond gegeten?”
“Brood met fetakaas. En een komkommersalade. Maar die kreeg hij enkel omdat Petronius erop aandrong.” Phyllis porde met haar vinger in Philips’ buik: “Nellie gaat niet blij met jou zijn.”
“Hoe kan dat?” vroeg Marcus.
“Philip had eerst enkel voor zijn eigen patiënt een bord gemaakt.” Phyllis onderdrukte een giechel toen ze zag hoeveel moeite Marcus had om zijn frustratie te verbergen. Hij trommelde met zijn vingers op de tafel en vouwde vervolgens zijn armen.
“Ik bedoel, hoe hebben jullie een komkommersalade kunnen maken?”  
Phyllis drukte nog een paar keer flink met de vijzel op haar verpulverde kruiden, en voegde ze vervolgens aan haar brouwsel toe. Ze begon voorzichtig te roeren. “Dat moet Philip tijdens het feest maar uitleggen. Ik kijk hier straks naar. Het moet toch een paar uur pruttelen. We moeten gaan, of we zijn te laat. Voor Caitir. Dat wil je niet.”
Ze beende het klaslokaal uit, en Philip holde haar achterna. “Wie zegt dat ik het hem wil uitleggen?” siste hij in Phyllis’ oor.
“Als jij het niet doet, vertel ik het hem,” Phyllis grinnikte. “En mijn uitleg is vast niet goed genoeg voor je. Kijk nu even, zie ik er zo goed uit voor een handenbinding?” Ze haalde de wijde groene sjaal van haar schouders en draaide een rondje in haar witte jurk, die om haar benen wervelde. Dat ze het frêle kleed zonder vlekken doorheen het brouwen had weten te krijgen, was al een overwinning op zich.
“Ja. Tuurlijk,’ mompelden Marcus and Philip in koor.
“Wel een beetje Romeins,” voegde Philip er nog aan toe.
“Dat is ze ook. Half, zelfs,” merkte Marcus op.
“Een vierde.” Lucius’ vader is een Griek, geen Romein,” wierp Philip tegen.
“Het is een jurk, geen politiek pamflet,” mopperde Phyllis. Ze had het nu al gehad met dat gebekvecht, zeker omdat het ten koste van aandacht voor haar ging. Dus toen Nellie op haar afrende, stak ze snel een arm uit en trok haar al even netjes opgedofte vriendin tegen zich aan.
“Phyllis! Je ziet er fantastisch uit!”
Kijk, dat leek er meer op.

Auteur: Sofie Broeckx

 

1 gedachte over “Sofie Broeckx”

  1. “Het is een jurk, geen politiek pamflet” hahaha, brilliant. Ik word heel nieuwsgierig naar dit verhaal als ik zo in het kort al die personages ontmoet. Is het een scène uit een bestaand verhaal?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *