Stel, je besluit een episch fantasyverhaal te schrijven. Je hebt een leuk plot, een interessante setting, en misschien al iets van de worldbuilding staan. Één van de volgende dingen op je lijstje is dan de karakters. En karakters, die moeten natuurlijk een naam. Misschien geeft ‘Henk’ niet de beste vibe aan je hoofdpersoon die de wereld moet gaan redden van de ondergang (sorry, Henk). Hoe kies je nou een geschikte naam voor je karakter die niet alleen goed klinkt, maar ook goed in je setting past?
Toen ik net kon schrijven en die vers vergaarde vaardigheid aan de wereld wilde laten zien, pakte ik mijn schriftje en schreef ik verhaaltjes. Ik vond het het allerleukste om zoveel mogelijk diertjes en wezentjes in mijn verhalen te proppen, zodat ik voor elk een naam kon verzinnen. Met een beetje geluk kregen ze ook nog baby’s die natuurlijk ook allemaal een naam moesten. Helaas was mijn zevenjarige brein tot weinig beters in staat dan ‘Kangie de kangoeroe’ en ‘Sloerie de schildpad’ (werkelijk waar, ik maak geen grapje, ik heb bewijs).
Het moge duidelijk zijn dat de namen van je karakters stiekem al heel veel prijsgeven over je verhaal. Het zet een bepaalde toon, (komedisch of meer serieus), zegt iets over aan wie het is gericht (kinderen, volwassenen), of het een hedendaagse setting is of juist historisch, of het zich afspeelt in een verzonnen wereld of in een bestaande maatschappij. Maar ook binnen de context van je verhaal kun je de namen van je karakters zo kiezen dat ze de lezer, bewust of onbewust, informatie meegeven. Je kunt zoveel doen met de naamgeving van je karakters dat het bijna zonde is daar geen gebruik van te maken.
Setting
Het eerste wat ik wil behandelen is de afkomst van namen binnen een bepaalde setting. Simpel voorbeeld: als jij een klassieke fantasy world building gebruikt die gebaseerd is op middeleeuws Europa, dan is het gek als al je karakters Aziatische namen hebben. Zeker in een tijd waar communicatiemiddelen misschien beperkt zijn, zal een boerenpummel uit fantasy-Nederland er niet snel opkomen om zijn eerstgeborene Naruto te noemen. Je setting, world building en de namen van je karakters zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Vreemde talen kunnen bijvoorbeeld een goede inspiratiebron zijn als die taal enigszins correspondeert met de regio waarop je je setting baseert. (Of wellicht je eigen fantasytaal!) Verschillende talen gebruiken verschillende klanken, en daar kun je mee spelen als je op zoek bent naar een mooie naam. Het is wel goed om te realiseren is dat een voor jou vreemde taal niet vreemd voor een ander hoeft te zijn. Ik ben daarom zelf niet zo’n fan van lukraak fancy woordjes in Google Translate gooien en het resultaat copy-pasten naar je Word-bestand. Stel je maar eens voor: de naam ‘Belle’ in het Frans is heel normaal, maar in Nederland zal niemand zijn dochter ‘Mooi’ als naam geven.
Je kunt het jezelf ook wat makkelijker maken door namen uit een bepaalde regio te gebruiken die lijkt op jouw setting. Veel namen hebben een betekenis in hun originele taal, misschien past er wel één bijzonder goed bij jouw karakter (zie ook: referenties). Dus als jij een Midden-Oosterse setting hebt, kijk eens bij de Arabische namen. Zelf vind ik het leuk om die namen (of toch vertalingen van fancy woordjes zoals hierboven beschreven) als uitgangspunt te nemen en die een fantasy-twist te geven. Je zou bijvoorbeeld delen van namen of vertaalde woorden kunnen combineren, een klank of letter aanpassen, of er iets achteraan plakken wat toevallig mooi klinkt. Het blijft natuurlijk ook gewoon een kwestie van smaak!
Een boek waarvan ik vind dat de worldbuilding en namen heel goed op elkaar afgestemd zijn is The Priory of the Orange Tree. In deze wereld heeft Samantha Shannon heel veel culturen uit onze eigen wereld verstopt, maar wel met hun eigen draai. Ik noem dit soort culturen, die duidelijk op een bestaand land/volk/etnische groep zijn gebaseerd vaak de fantasy-variant-van. Dat hoeft helemaal geen slecht iets te zijn, zolang je die cultuur maar niet lukraak kopieert. Ga er respectvol mee om. Shannon doet dat in mijn ogen heel knap: in fantasy-Japan gebruikt ze namen die Japans lijken, maar dat niet zijn. En in fantasy-Nederland (grappig om je eigen landje zo eens gerepresenteerd te zien worden op het internationale fantasytoneel) gebruikt ze namen voor steden en karakters die net niet Nederlands zijn, maar daar wel duidelijk op zijn gebaseerd.
Wat dit voorbeeld ook mooi illustreert is dat je met namen duidelijk de achtergrond van je karakters kunt aangeven. Als alle namen in je setting ‘oosters’ zijn en er komt ineens een karakter langs met een wat meer ‘westerse’ naam, dan komt dat karakter duidelijk uit een hele andere omgeving. Misschien heeft hij wel een lange reis achter de boeg. Heeft hij een fancy naam? Dan waren zijn ouders misschien wel rijke nobelen. Het leuke daarbij is dat je de lezer veel informatie kunt meegeven zonder dat de lezer die informatie letterlijk hoeft te lezen. Een beetje onbewuste informatie, zou je kunnen zeggen.
Referenties
Als je net als ik een zwakke plek hebt voor symboliek in verhalen, dan is referenties (verwijzingen) gebruiken een hele fijne manier om je verhaal dat ‘extra laagje’ mee te geven. Dat kan relatief simpel zijn, bijvoorbeeld de betekenis van een naam in de originele taal die goed aansluit bij het verhaal dat jouw karakter meemaakt. Zo maakt Avatar: the last Airbender slim gebruik van originele oosterse namen, wiens betekenis direct iets zeggen over de persoonlijkheid van het karakter. Zo betekent Aang ‘vreedzaam zweven’ en heeft Zuko’s naam twee mogelijke betekenissen, ‘mislukking’ óf ‘dierbaar’, die beide perfect zijn character arc beschrijven (maar daar kan ik nog een heel blog over volpraten, dus dat zal ik je besparen).
Het blijft natuurlijk een kwestie van smaak, maar ik vind zelf dat als je referenties in je namen gebruikt, ze ook weer niet te duidelijk moeten zijn. Het kan verleidelijk zijn om de ultieme slechterik uit je verhaal Umbra (‘schaduw’ in het Latijn) te noemen, maar daarmee laat je dus ook absoluut niks aan de verbeelding van de lezer over. Je hebt eigen meteen al verklapt dat dit een onveranderlijke slechterik is die, bovendien, niet een hele originele naam heeft gezien het feit dat Latijn een van de meest gebruikte (en daarmee ook misbruikte) talen in het fantasy-genre is.
Mijn favoriete referenties zijn subtiel. Zo’n moment waarop je halverwege het boek pas realiseert waarom een karakter heet zoals hij heet… kippenvel. Dit zijn vaak ook de type referenties die niet zozeer een directe vertaling zijn, maar eerder een verwijzing naar een ander bekend verhaal. Over het algemeen zijn referenties naar allerlei mythologieën erg populair. Het voordeel van refereren naar een bekend verhaal, is dat veel lezers de referentie zullen herkennen. Het bijbehorende nadeel daarbij is dat het al gauw een beetje goedkoop wordt. Stel, je noemt je karakter Herculex, en hij moet twaalf zware taken doen om zijn onsterfelijkheid terug te winnen, sorry, maar dan ga ik niet heel erg onder de indruk zijn (en lees ik waarschijnlijk liever het origineel). Maar schrijf je een hervertelling van Orpheus en Eurydice, dan is het niet meer dan logisch dat je wat dichter bij het origineel blijft. Dan is het eigenlijk meer de vraag, wil je die referentie ‘verklappen’ met de namen van je karakters, of niet.
Iets anders om je bewust van te zijn als je een naam kiest die verwijst naar een heel algemeen bekende bron, is dat je daarmee ook een bepaalde verwachting schept, zeker als het om een hele specifieke naam gaat. Je hoofdpersoon Achilles noemen doe je echt niet zonder iets van een link met de mythologische figuur uit de Trojaanse oorlog, maar met Diana (Romeinse godin van de jacht) kom je veel makkelijker weg omdat er simpelweg genoeg mensen zijn die toevallig Diana heten. Ofwel, je verklapt daarmee niet zo snel dat er een referentie in verstopt zit. Zoek je referenties dus goed uit!
Je kunt natuurlijk ook refereren zonder dat er een hele diepgaande connectie bestaat tussen jouw karakter en het origineel. Tolkien zelf leende diverse namen uit de Noorse mythologie (Gandalf, Thorin, etc.) voor in zijn epische werken en niemand deed daar ooit moeilijk over. Ik zie dat soort referenties meer als een knipoog, een subtiele link die misschien de helft van je lezers maar oppikt, maar dat is geen enkel probleem. Niet elk karakter in je boek heeft een super cryptische referentie in zijn/haar naam nodig. Zo blijft het ook nog een beetje speciaal voor de karakters in je verhaal die dat wel hebben.
Tips & tricks
Hopelijk heeft bovenstaande tekst je genoeg stof tot nadenken gegeven om eens te gaan zitten voor je fantasynamen. Hier zijn nog wat concretere tips and tricks om je daarbij te helpen! ↓
-
Random name generators
Geloof het of niet, een random name generator is een goed startpunt in de zoektocht naar de perfecte naam voor je karakter! Er bestaan er super veel en google is je beste vriend, dus je kunt het zo specifiek maken als je zelf wil. Vaak kun je bijvoorbeeld al een categorie kiezen, zoals Griekse, Afrikaanse of Chinese namen, maar denk ook aan heksennamen, riddernamen, of juist een naam voor een stad of land.
-
Geef het een fantasy-verfje
Je kunt bestaande namen die je mooi vindt een beetje ver-fantasy-en. George R. R. Martin doet dat bijvoorbeeld met Jeyne (Jane), Eddard (Edward) en Margaery (Margaret/Marjorie). Gebruik het met mate, maar een extra ‘y’ of ‘h’ doet soms wonderen. En ook, jawel, de fantasy-apostrof geeft je naam een lekkere mysterieuze vibe, maar is tegenwoordig misschien wel een beetje overdone.
-
Uitspreekbaarheid
Maak je namen niet te lang. Een van de klassieke clichés in fantasynamen is de extreem elegante dubbele voornaam plus extravagante achternaam van vaders én moeders kant. Ook als je het bij één voor en achternaam houdt, houd het een beetje uitspreekbaar. Ik vind zelf vier lettergrepen een beetje de max voor een naam die ik misschien wel tien keer op één pagina tegen ga komen. Dan is ‘Eryn’ een stuk beter te doen ‘Fyorentina’. En anders heb je nog altijd afkortingen/bijnamen die je met de lange naam kunt afwisselen!
-
Afwisseling
Zorg dat namen van belangrijke karakters niet teveel op elkaar lijken. Ik heb hier met mijn synesthesie extra last van, maar ik kon Aelin en Aedion op een late vrijdagavond op een gegeven moment niet meer uit elkaar houden met mijn vermoeide kop. Een beetje afwisseling in de type namen die je tegenkomt (kort, lang, elegant, simpel) is voor jezelf stiekem ook best verfrissend!
-
Naamsystemen
Speel ook eens met cultuurgebonden systemen voor naamgeving, bijvoorbeeld het vernoemen naar familieleden of heiligen. Ook achternamen zijn op een bepaalde manier opgebouwd (denk aan Janszoon dat uiteindelijk verbasterd is tot Jansen).
-
Last but not least:
Doe ook gewoon een beetje wat je zelf leuk vindt. Soms is de beste reden om voor een naam te kiezen simpelweg omdat je het een mooie naam vindt. Deze tips zijn dus ook geen regels die je moet toepassen anders is je verhaal stom. Neem eruit wat je aanspreekt en lap andere dingen lekker aan je laars.
Heb jij nog goede tips & tricks? Deel ze hieronder!
~ Kirsten