Een van de eerste dingen waar je over na moet denken wanneer je een verhaal begint te schrijven, is het vertelperspectief. Het vertelperspectief bepaalt vanuit welk personage en welke persoonsvorm je het verhaal schrijft. Het heeft invloed op de manier waarop de lezer een verhaal ervaart, en ook op hoe jij als schrijver je verhaal kunt vertellen.
Fictie wordt vaak in de eerste persoon (de ik-vorm) of de derde persoon (hij, zij of hen) geschreven. Er bestaat ook nog een tweede persoon (je/jij) en een meervoud (wij/zij), maar die vind je vooral in de écht experimentele fictie en bepaalde soorten fan fiction terug (knap als je dat schrijft!). Binnen de speculatieve genres van fantasy en sciencefiction komen beide vertelperspectieven vaak voor. Als je vaker verhalen schrijft, heb je inmiddels vast een favoriet perspectief gevonden om binnen te schrijven.
Er is natuurlijk geen goed of fout wat betreft het kiezen van een vertelperspectief: beide vormen hebben hun eigen sterke en zwakke kanten, en de één is niet in alle gevallen beter dan de ander. Toch is het goed om aandacht te besteden aan het perspectief van waaruit je schrijft. Door al van tevoren na te denken over welke vorm het beste bij je past, voorkom je dat je je verhaal achteraf toch naar een ander perspectief moet herschrijven. In dit blog gaan we dus dieper in op de verschillende verhaalperspectieven en waar hun krachten precies liggen. Dat helpt jou hopelijk met het kiezen van een passend perspectief!
De eerste persoon: ik, ik, ik
In de eerste persoon vertel je het verhaal (doorgaans) vanuit het hoofdpersonage. Je volgt gedurende het hele verhaal vaak hetzelfde karakter, die de gebeurtenissen in het verhaal vanuit de ik-vorm vertelt. Een voorbeeld van een boek dat in de eerste persoon is geschreven, is De Hongerspelen van Suzanne Collins. Hieronder lees je een snippet van de eerste bladzijde:
“Als ik wakker word, is de andere kant van het bed koud. Mijn vingers strekken zich uit, op zoek naar Prims warmte, maar ze vinden alleen de ruwe canvas overtrek van de matras. Ze heeft vast naar gedroomd en is bij mijn moeder in bed gekropen. Ja, natuurlijk. Vandaag is de dag van de boete.”
De eerste persoon voelt persoonlijk aan, omdat je als lezer sterk betrokken bent bij de verteller. Het voelt alsof die het verhaal direct aan je vertelt, wat het makkelijker kan maken om je in het personage in te leven. Als schrijver kun je de innerlijke gedachtewereld van een personage op die manier nog sterker blootleggen dan in de derde persoon, omdat je dicht op de huid van het personage kunt kruipen en echt in hun hoofd kunt gaan zitten. Heb je een hoofdpersoon met een sterke eigen stem en persoonlijkheid, dan kan de ik-vorm extra leuk zijn om te schrijven. Ook wanneer je juist de ontwikkeling van dat ene personage goed tegen het licht wilt houden, leent de eerste persoon zich goed als vertelperspectief.
Je kunt binnen dit vertelperspectief onderscheid maken tussen twee verschillende vormen: de vertellende ik en de belevende ik. Vertellend ik vertelt over gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden, en wordt dan ook in de verleden tijd geschreven (“toen ik wakker werd, was de andere kant van mijn bed koud”). De belevende ik maakt de gebeurtenissen op het moment zelf mee (“Als ik wakker word, is de andere kant van mijn bed koud”).
Voordelen en nadelen
- In de eerste persoon kun je gedurende het verhaal dicht op de huid van één personage kruipen. Dat zorgt ervoor dat je de focus kunt leggen op de ontwikkelingen en belevenissen van dat specifieke personage.
- Je kunt makkelijk gebruik maken van een onbetrouwbare verteller, en dat biedt enorm leuke mogelijkheden! Zo kun je de verteller de gebeurtenissen laten verdraaien, of ze in de verkeerde volgorde laten vertellen om de lezer op een verkeerd spoor te zetten.
- De eerste persoon biedt veel ruimte om de gedachten en innerlijke belevingswereld van je personage bloot te leggen en te verkennen.
- Je kunt niet zo makkelijk van perspectief wisselen. In de eerste persoon vertel je het verhaal vaak in zijn geheel vanuit het hoofdpersonage.
- Vindt de lezer het vertelpersonage niet leuk, dan haken ze sneller af en genieten ze minder van het verhaal. Je moet dat personage dus met extra zorg schrijven.
De derde persoon: hij, zij, hen
Je kunt de derde persoon ook splitsen in twee verschillende vormen: de alwetende verteller en het personele perspectief. In het geval van de alwetende verteller kan het verhaalperspectief in verschillende hoofden kijken: de verteller kent alle details van het verhaal en weet op elk moment wat elk van de personages voelen, denken of doen. De verteller staat als het ware boven het verhaal, en neemt daar zelf doorgaans geen deel aan.
In het personele perspectief staat de verteller zelf ook buiten het verhaal, maar wordt er wel één personage (tegelijkertijd) gevolgd. De verteller weet alles over dat specifieke personage, maar niet over de rest. Wel is het mogelijk dat het verhaal verschillende personages volgt. Zo wisselen in Het Spel der Tronen hoofdstukken vanuit het perspectief van Arya, Eddard en Catelyn elkaar af, maar kun je in een hoofdstuk dat vanuit Eddard’s belevingswereld is geschreven niet ook in Arya’s gedachten kijken. Schrijf je vanuit een alwetende verteller, dan zou je dat bijvoorbeeld wel kunnen.
Er wordt vaak gedacht dat verhalen vanuit de eerste persoon het voor de lezer makkelijker maken om zich met het vertelpersonage te identificeren en dit perspectief meer empathie opwekt, maar onderzoek (O’Connel, 2011) wijst uit dat dat niet altijd het geval is. De mogelijkheid om een verhaal vanuit meerdere perspectieven te kunnen bekijken kan de empathie die de lezer voor de personages voelt namelijk juist vergroten. Het is met beide vormen dus goed mogelijk om de lezer iets voor je personages te laten voelen en zich in te leven in hun verhalen.
Voordelen en nadelen
- In de vorm van de alwetende verteller kun je leuk spelen met het perspectief, en de verteller zelf een eigen stem of persoonlijkheid geven, ook al neemt die geen deel aan het verhaal. Net als de ik-vorm kun je deze verteller onbetrouwbaar maken.
- In het personele perspectief kun je gemakkelijk afwisselen tussen je verschillende personages. Zo kun je het ene hoofdstuk vanuit de protagonist schrijven, en de volgende vanuit de antagonist.
- Kies je voor het personele perspectief, dan moet je er goed op letten dat je niet gaat 'head hoppen': stiekem toch delen van het verhaal vanuit andere personages beschrijven binnen dezelfde alinea, of hetzelfde hoofdstuk, zonder dat de wisseling duidelijk is aangegeven.
- Het volgen van verschillende personages kan verwarrend zijn voor de lezer, vooral wanneer je veel perspectiefpersonages hebt of wanneer de verhaallijnen kris-kras door elkaar lopen.
Welk vertelperspectief is beter?
In een poll op onze Instagram-pagina vroegen we onze volgers welke vorm zij als lezer en als schrijver het liefst gebruikten. Het merendeel koos liever voor de derde persoon, zowel onder de lezers als de schrijvers. Dat zet aan tot denken: is de derde persoon als vertelperspectief stiekem de betere van de twee?
Om heel kort door de bocht te gaan: ze zijn beide even goed. Welke persoonsvorm beter werkt, ligt voornamelijk aan het verhaal dat je wilt vertellen. Ook hebben sommige lezers simpelweg een voorkeur voor de ene of de andere vorm. Hoewel er geen goed of fout is, bestaan persoonlijke voorkeuren wel degelijk. Het kan zijn dat jij je als schrijver prettiger voelt bij de derde persoon, of juist bij de eerste. Met beide vormen kun je een mooi verhaal neerzetten! Gaan voor wat nu eenmaal goed voelt voor je verhaal, is dan ook geen verkeerde keuze.
Wel is het bijzonder dat de (kleine) groep mensen die ons hun mening gaf overtuigend koos voor de derde persoon. Het zou interessant zijn een keer een grotere groep lezers en schrijvers te ondervragen, en daar andere variabelen zoals leeftijd, favoriete genre en meer aan te koppelen. Heb jij een sterke voorkeur voor de een of de ander, als schrijver of als lezer? Ik ben heel benieuwd naar je redenen daarvoor!
Persoonlijk kom ik de eerste persoon als vertelvorm vaak tegen in young adult (fantasy)boeken, terwijl de derde persoon vaker voor lijkt te komen bij new adult of adult (fantasy)boeken. Dit kan natuurlijk ook goed liggen aan de subgenres die ik graag lees, maar hierom ben ik de eerste persoon als vertelvorm onbewust gaan koppelen aan het young adult genre. Misschien dat ik daarom een voorkeur ontwikkelde voor de derde persoon.
Hoe kies je het juiste perspectief voor jouw verhaal?
Welke van de twee vormen het beste bij jouw verhaal past, is deels afhankelijk van gevoel. Sommige schrijvers hebben een duidelijke voorkeur en schrijven het liefst in de eerste persoon, of juist de derde. Het is altijd een goed idee om voor jezelf in kaart te brengen wat je precies in de lezer los wilt maken met je verhaal, en welke perspectiefvorm daar het beste bij past. Speelt je verhaal zich af op verschillende plekken in de (fantasy)wereld, dan is het handig te kiezen voor de derde persoon. Dat maakt het makkelijker om het verhaal door de ogen van verschillende personages te beleven. Wil je je liever focussen op één (of een paar) personage(s) en hun ontwikkeling, dan is de eerste persoon zeker een overweging waard. Je kunt de voor- en nadelen van elke vorm in je achterhoofd houden wanneer je een keuze maakt.
Uitdaging: let bij het volgende boek dat je leest eens goed op het perspectief. Welke vorm wordt gebruikt? En wordt dat volgens jou op een goede of minder goede manier gedaan? Op welke manieren past het bij het verhaal dat de schrijver probeert te vertellen? Wat zou er veranderen wanneer het in een andere persoonsvorm werd geschreven?
En dan nog even de bronnen:
1. Suzanne Collins (2008). De Hongerspelen, vertaald door Maria Postema, blz. 1.
2. O’Connell, M. (2011). The Empathic Paradox. Third-Person Narration in John Banville’s First-Person Narratives. Orbis Litterarum, 66(6), blz. 427-447.