Papieren Zwaard

Wilde Kraaien & Betoverde Kikkers - Eline Hazelaar

In een bijzonder straatje met zilverblauwe kasseien borrelde en spinde een even uniek en zeldzaam winkeltje. Het was schots en scheef gebouwd tussen een geheimzinnige herberg en een duistere heksenbazaar. Op het krakende gietijzeren bord boven de smaragdgroene winkeldeur stond geschilderd dat het Kruid & Nagel heette. Achter de deur klonk luid gerommel en de geurigste en kleurrijkste kleuren ontploften tegen de etalages. Dat kwam door de brouwsels en toverdrankjes die binnen betoverd werden.

Maar de tovenares en uitbaatster van het winkeltje wilde voor deze speciale gelegenheid iets feestelijks brouwen, want vandaag was het winterzonnewende.

Karabijn verliet haar winkeltje dat een wirwar was van stapels toverboeken, gifgroene brandnetels, uitgeholde drakenschedels en brandende geurkaarsen. Haar moestuintje zag er nog chaotischer uit. Grotendeels was de tuin begroeid met betoverde salie, dille en leeuwenbekjes maar ook met toverachtig ijzerhart, muizenkruid en venijnige paddenstoelen.

Karabijn spitste haar puntige feeënoren en hoorde het gezoem van horzels, maar haar ijsblauwe ogen volgden een kraai. Met een glimlachje om haar bloedrode lippen ging ze op een knie zitten in de vochtige aarde en haalde een mesje tevoorschijn. Ze duwde het mesje onder een groen toefje kruid en wroette tot de scherpe punt tegen een hol schedeltje botste.

‘Ga je toveren?’ kraste een stem achter haar.

‘Toveren?’ Karabijn wipte een dode kikker uit de aarde en hield hem tussen haar lange vingers. ‘Hoezo?’

‘Je maakt alleen IJsbranders als je iets onheilspellends van plan bent.’ De kraai op het smeedijzeren hek veranderde in een jongen met glimmende kraaloogjes.

Karabijn gniffelde. ‘Misschien kun je me wel helpen, Blazoen.’

Blazoen kraste wanhopig en transformeerde weer in een kraai terwijl hij naar binnen vloog. Tevreden volgde Karabijn hem met voldoende kikkers.

‘Verander je ons allemaal in kraaien?’ Blazoen kroop met uitstekende botten op een stapel boeken en ging gebogen in de vensterbank zitten.

Met wild kloppend hart wierp Karabijn hem een boze blik toe. Ze kneep haar lippen samen en veegde een spinnenkruiper van een houten snijplank en pakte een roestige schaar. Met een paar knipjes verwijderde ze de toefjes rottend kruid van de kikkers en liet ze in een keteltje vallen.

Blazoen keek roerloos toe. ‘Kun je niet voor een keertje feestvieren?’

Karabijn opende lades en rook aan brouwels en kruidenbosjes. ‘Wil jij dan feesten?’

Hij bromde. ‘Je doet mysterieus.’

‘Doe ik dat niet altijd?’ Met armen vol glazen flacons draaide ze zich om. Blazoen maakte een snuivend geluid maar daar liet Karabijn zich niet door tegenhouden. Ze voegde een snuifje muizenkruid en een scheutje vloeibare brandnetels toe en tuurde met glinsterende ogen naar de drijvende kikkers die borrelden in het keteltje. Toen ze gedroogde spinnen en ijzerhart fijnhakte zwaaide de winkeldeur open.

Blazoen fladderde verontwaardigd langs de mantel van de obscure man en vloog het winkeltje uit. Karabijn trok haar neus op en keek hem na. Als hij maar niet haar plannen verprutste.

‘Dit zijn ze,’ bromde de man, wiens gezicht in schaduw was gehuld door een kap. Maar zijn ogen gloeiden violet. Gevaarlijk en waakzaam. In het koninkrijk noemde ze hem De Stroper. Hij hield een fluwelen buideltje op.

‘Uit de koninklijke tuinen?’ fluisterde Karabijn sluw.

‘Dat was de opdracht.’

‘Goed dan. Kies maar wat je wilt.’ Ze maakte een achteloos gebaar met haar hand. De Stroper stapte de winkel in, koos voor de robijnrode hanger om de doden op te wekken en verdween weer zwijgzaam.

Nieuwsgierig keek ze hem na voor ze het buideltje opende. Gloeiende dieppaarse en saffierblauwe zwammen flonkerden tussen het fluweel. Soepel sneed ze de zwammen in tweeën waardoor de winkel zich vulde met een sterke walm van rottigheid en fluweel. Een mix van schoonheid en kwaad.

De kraai was terug en toverde zichzelf weer in de jongen. Reikhalzend tuurde hij rond met een schichtige, onderzoekende blik. Toen schoot zijn magere, benige hand uit en mepte hij een glanzende kever dood. ‘Is hij hier nog steeds?’

Karabijn opende met een gefluisterde spreuk een vergrendelde kast. ‘Waarom mag je hem niet?’

‘Hij ruikt naar de dood.’ Het keverschild knarste tussen zijn tanden.

Karabijn streelde met haar vingers over de gitzwarte, bemoste toverstokjes en duwde er eentje in het borrelende keteltje. Toen draaide ze zich met schitterende ogen om naar Blazoen. Geschrokken drukte hij zijn rug tegen het stoffige raam door haar sinistere blik. ‘Ijsadem.’

Blazoen slikte moeilijk. ‘Karabijn dat is -‘

Ze keek hem indringend aan. ‘Nu.’

Hij zoog zijn ingevallen wangen vol zuurstof en blies. Zijn blauwe tong zat onder de vieze veren. Gespannen keek Karabijn naar de ketel in haar koude handen. Het brouwsel versteende onmiddellijk.

Met een duistere glimlach tikte Karabijn het keteltje tegen de hoek van de tafel tot het ijzer losliet. Uit de ketel kwam een glanzende IJsbrander tevoorschijn in de vorm van een grote kikker. De IJsbrander gloeide door de zwammen tjokvol gif, harige spinnen en plukjes muizenkruid. ‘Mooi zo.’ Ze draaide het toverstafje heen en weer tussen haar lange, sneeuwwitte vingers en bestudeerde de dode kikker die was omgetoverd tot een glinsterend ijsje. ‘Er zijn er nog meer, Blazoen. Doe je best.’

Knipperend keek Blazoen naar de honderden IJsbranders op de stapels boeken. Karabijn stapte naar buiten. De zilverblauwe kasseien glommen onder haar laarzen. Haar ogen flitsten naar de feeën in alle vormen en maten die hebberig gratis IJsbranders meegristen die voor de stoffige etalage van Kruid & Nagel uitgestald stonden. En terwijl het bruisende feestgedruis verstomde en de kraai op haar schouder neerstreek, fluisterde Karabijn zachtjes maar fel: ‘Denk je dat het gelukt is?’

Gniffelend keek Blazoen naar de donker wordende hemel. ‘Jazeker.’ Hij pikte op haar albasten wang. Karabijn keek omhoog naar de hemel en spitste hoopvol haar feeënoren. Een dreigende wolk trok over het koninkrijk.

Duizenden kraaien doken omlaag en stormden door de straten. ‘Wat een IJsbrander niet allemaal kan verwezenlijken,’ zei Karabijn grijnzend. Ze streelde goedkeurend met haar wijsvinger over zijn zwarte veren en luisterde naar het gruwelijke gekras nu de kraaien wild boven het koninkrijk cirkelden.

Blazoen vloog krassend op. ‘Je hebt iedereen betoverd… mijn Kraaienkoningin.’

Lang leve de Kraaienkoningin.

Auteur: Eline Hazelaar

 

1 gedachte over “Eline Hazelaar”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *